Het is mooi weer. Dus ik pak de fiets. Nu moet je weten dat als ik fiets dan doe ik dat stevig. Niet een beetje pedalen aaien maar gewoon asfalt slijten. Nu fiets ik met de gedachten dat niemand mij ziet. Dus vrij veilig. Ik neem niets voor vanzelf sprekend aan. Zo ook niet de man in vette volvo die van links kwam en alleen rechtuit keek. Ik moest vol op de remmen om niet zijn portier in te rammen. Ik was het zat en ging achter hem aan. Bij het volgende kruispunt moest hij stoppen en nog voor hij weer doelloos op het gas kun drukken parkeerde ik mijn fiets voor zijn gril. Hij keek me glazig aan. Ik gebaarde hem zijn raampje te openen. Hij deed het. En ik wees hem, enigsinds buiten adem, op het feit dat hij me bijna had aangereden. Ik kom van rechts en heb gewoon voorang, ook al ben ik fietser. Hij had me niet gezien. Duh, en hij deed zijn excuus. Prima. Niet te lang over doorzeiken. Maar toch. Even iemand zijn adrenaline laten vloeien en hem iets gegeven voor de rest van de dag. Een gedachte in zijn onderbewuste, die misschien op het volgende kruispunt een kind het leven red. Je kan het niet weten, maar alle kleine gedachtes tellen.
zaterdag 8 november 2008
blog comments powered by Disqus
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)