vrijdag 14 november 2008

Metro 15

Het was een beetje koud. Het was een beetje vochtig. En het was een beetje mooi. Een ochtend deze week op het peron. Ik stond te wachten op de metro richting centrum. Na enige minuten denderde er een volgepropte broodwinnings trommel het station binnen. Het leek of de vrijscene uit Titanic een beetje was doorgeslagen. Alle ramen waren dicht gewasemd. En toen de deuren zich knarsend opende, sloeg er een warme walm van lichaamsgeur, natte regenjassen, dode hond en goedkope aftershave in mijn gezicht. Een opeengepakte kudde forenzen keken mijn richting op. Collectief want het leek er op of deze mensen door de overvol gepakte metro een eenduidig slachtoffer waren geworden. Ik sloeg deze wanhoop gade en besloot een volgende metro te nemen. Enkele mensen kwamen nog aanrennen en drukte zich nog even naar binnen. Het vochtgehalte nog even omhoog brengend. Wat een wanhoop. De deuren sloten zich met moeite en puilde bijna uit. De rijdende griepincubator was nog maar net achter de horizon of een volgende metro stopte. In een zucht van verwelkoming opende ze haar deuren en ik stapte een vrijwel lege metro binnen. Het rook er nog net niet naar dennegeur.

Later op die dag vroeg een collega waarom ik de gratis griepprik op het werk had afgeslagen. Ik grapte enigsinds naar haar maar moest gelijk weer denken aan het condens op de ramen van de metro. Geen prik zou daar tegen bestand zijn. Ik snuif liever wat langer de ochtendlucht op en neem een metro later. Heel goed tegen wat voor epidimie dan ook.

blog comments powered by Disqus