Met de klanken van Coldplay op mijn mp3 speler stap ik de metro in. Terwijl de muziek zich in het midden van mijn hoofd samensmelt, verzink ik in gedachten. Het was een drukke dag geweest. Veel verschillende kleine zaken die zich samen hadden gespannen en mij de dag hadden doorgeduwd. Na werktijd nog een overleg gehad bij een etentje wat samen een bevredigend gevoel gaf. En dus nu naar huis. De metro is volgeladen met late reiziger. Het soort waarvan ik me iedere keer weer afvraag wat ze op een maandagavond rond tien uur beweegt om nog te reizen. De meeste zullen, net als ik, van hun werk komen. Andere gaan er naar toe en weer andere storten zich in een of andere sociale activiteit. Maar iedere keer weer valt het me op dat het merendeel eigenlijk een beetje buiten de boot valt. Er net niet helemaal thuis hoort. Net niet succesvol gekleed. Net niet helemaal Nederlands, en net niet helemaal op z'n plek. Deze mensen, de muziek en het rijtuig maken alles samen tot een troosteloze samenhang. Alles afgebladderd en vuil. Een zwerver van rond de twintig komt langs met een vuil bekertje met een paar centen erin. De onverschilligheid die hij uitstraalt maakte dat mensen hem niet eens een blik waardig gunnen, laat staan een bijdrage. Ik doe daar troosteloos aan mee. begrijp me niet verkeerd. Ik heb een prima bui. De metro denderde door de donkere avond, maar wel op weg naar mijn huis. Daar waar mijn lieve vrouw en ondeugende kleine op mij wachten. Maar de rit er naar toe is als een film. Een donker drama zonder veel verhaal. Een emotie op stalen wielen zich klievend door de koude winteravond. En met mij als reiziger, met kop en schouders boven alles uit.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)